Refter Broederenkerkklooster

Adres

Rozengracht 3, Zutphen

Restauraties

Eigendom van de gemeente Zutphen. Het Wijnhuisfonds was nauw betrokken bij de restauratie van 1959.

 

Bijzonderheden

In 1296 schonk Margaretha van Vlaanderen, tweede echtgenote van Graaf Reinald I van Gelre, een stuk grond met een aedificium (= gebouw) aan de Dominicanen, die zich acht jaar daarvoor in Zutphen hadden gevestigd. Kort daarna werd op dit terrein begonnen met de bouw van een klooster. De kerk, de huidige Broederenkerk, kwam vlak na 1300 in één bouwfase tot stand. Aan de noordzijde van het koor sluit een vleugel aan, waarin zich het dormitorium bevond. Aan de noordzijde hiervan en dwars hierop, evenwijdig met het schip van de kerk, werd omstreeks 1450 een vleugel gebouwd waarin de refter was ondergebracht. Bij restauratie van oorlogsschade in 1949 kwamen in de noordgevel van het dormitoriumgebouw (nu een binnenmuur) resten van een romaans gebouw voor de dag, wellicht van het oorspronkelijke aedificium.
Het reftergebouw bestond uit een gewelfde benedenzaal waarlangs aan de noordkant over de gehele lengte een eveneens gewelfde gang liep en één zaal op de bovenverdieping. Deze bovenzaal heeft een houten tongewelf dat in de kap opgaat. De bovenzaal had drie spitsboogvensters in de oostgevel, waarvan de twee uiterste zijn dichtgemetseld. Er zijn vijf spitsboogvensters in de noordgevel. In deze gevel werd in 1958 in een gotische nis een beeldje van een lezende monnik van J.M. Germans geplaatst.
Na de Reformatie werd in 1602 in de twee kloostervleugels de Latijnse School gevestigd. Deze school en haar opvolgers maakten in 1855 plaats voor een kazerne. Tot eind 2016 bood het onderdak aan het Stedelijk Museum.

 

Literatuur

[1] A.F.W.E. Bastemeijer en M. Groothedde (1999). De Sint-Walburgiskerk in Zutphen. Zutphen: Walburg Pers
[2] E. H. ter Kuile (1944). De drie oude kerken van Zutfen. Bilthoven/Antwerpen: Ad. Donker

[3] E. H. ter Kuile (1958). De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst: Het Kwartier van Zutfen. ’s-Gravenhage: Staatsuitgeverij
[4] Jaarverslag 1959 Wijnhuisfonds, p. 1-2.