Adres
Hagepoortplein , Zutphen
Restauraties
In 1951 door het Wijnhuisfonds gerestaureerd. Nu in bezit van de gemeente Zutphen.
Bijzonderheden
In de dertiende eeuw ontstond voor Zutphen, aan de overzijde van de Berkel, een nederzetting onder grafelijk bestuur: de Nieuwstad. Deze nederzetting had een rechthoekig stratenpatroon en een eigen parochiekerk. In 1312 werden Zutphen en de Nieuwstad samengevoegd onder één stadsbestuur. Toen is men ook begonnen de vergrote stad als een geheel te ommuren, gebruikmakend van al bestaande muren. Een ontwikkeling die zich bij tal van Hanzesteden voordeed. Hiermee werd de bouw van twee waterpoorten noodzakelijk: daar waar de Berkel de stad binnenkomt en daar waar zij de stad weer verlaat. Door deze poorten kon de Berkel met ijzeren valhekken worden afgesloten. De poort ter hoogte van de Molengracht en de Stationsstraat is in 1774 in vervallen toestand is gesloopt. De andere poort, vroeger bekend als Bovenberg en tegenwoordig als Berkelpoort of Berkelruïne, werd in 1888 op aandringen van Victor de Stuers (1843-1916) gerestaureerd. Zijn Gidsartikel ‘Holland op zijn smalst’ had Nederland op monumentengebied wakker geschud.
Na de tweede wereldoorlog was de poort weer aan restauratie toe, maar Den Haag reageerde niet op subsidieverzoeken. Daarop verzon de toenmalige burgemeester Jhr. Mr. C. C. de Jonge een list. Hij stuurde de minister een telegram met het verzoek de poort af te breken. Vanwege de opschudding die hierover in de landelijke pers ontstond, moest Den Haag wel over de brug komen. De restauratie was in handen van het Wijnhuisfonds. Ten noorden en ten zuiden van de poort zijn nog aanzienlijke delen van de stadsmuur bewaard gebleven. De poort is een landelijk bekend monument.
Literatuur
[1] Jaarboek Wijnhuisfonds 1999, p. 11-12
[2] P. Dollinger (1967). De Hanze: opkomst, bloei en ondergang van een handelsverbond. Utrecht-Antwerpen: Het Spectrum
[3] F.W.J. Scholten. Enige grepen uit de geschiedenis van de Zutphense stadsmuur. Jaarverslag 1988 Wijnhuisfonds
[4] Zutphense Courant, 25 mei 1985, p. 16-17